FOTO'S ONDER DIT VERHAAL

 

Aan het woord een van de medeoprichters en eerste penningmeester Wessel Hansen

Het leven na vijf jaar Duitse bezetting

Buurtfeesten.

Toen Nederland in 1945 bevrijd werd, was er een euforische stemming in ons land. Overal feestende mensen die het juk van de bezetting van zich af konden schudden. De toekomst zag er weer zonnig uit. In het begin was er nog veel schaarste aan voedsel en kleding en ging nog veel op de bon. Maar zelfs dat kon de pret niet drukken. Er was een blijvend en knellend probleem, de enorme schaarste aan woningen. De woningbouw had al die jaren stilgelegen. Zoals al in een van mijn verhalen vermeldt, woonden wij na ons trouwen op 3 januari 1951, afwisselend bij mijn ouders in de Nieuwe Daalstraat en de ouders van Riet in de Van de Mondestraat. Ik bleef betrokken bij mijn buurt waartoe onder andere de Knipstraat, Hoenderstraat en Vosstraat behoorden. Het verlangen om samen feest te vieren, leidde ertoe dat in veel straten van een aantal stadswijken buurtverenigingen ontstonden. De straten werden versierd en verlicht en om de stemming te verhogen werd een fanfare of dweilorkest ingehuurd. De straat werd aan weerszijden afgesloten. Het was tenslotte een feest voor de buurt dat in een van de straten werd gevierd.  

Twee mannen uit de Knipstraat, Henk Stockschen en Kees Bus, zaten te praten in een raamkozijn en vroegen zich af hoe zo’n feest in de straat zou zijn. Zij besloten de bewoners langs te gaan om een indruk te krijgen hoe zij daarover dachten. Op een enkeling na was iedereen in voor een buurtfeest. De oprichting werd een feit en kreeg de naam “Buurtvereniging Jeugd voor Alles”.Henk werd voorzitter, omringd door enthousiaste medebestuurders.   Alleen moest er nog een penningmeester aan worden toegevoegd. Het oog viel op mij, zij zeiden: ” Jij heeft een middelbare schoolopleiding met onder andere het vak boekhouden”. Ik was wel geslaagd, máár voor de vakken boekhouden en handelsrekenen had ik voor beide een vier. Een beetje uit schaamte wilde ik dat niet bekennen. ( Ik wist op dat moment niet dat ik uiteindelijk door o.a. mijn vervolgopleidingen juist in dit vakgebied  een succesvolle carrière zou doorlopen ). Deze begon op achttienjarige leeftijd als financieel medewerker bij het zendstation Lopik-Radio. Ik zei ja. Dat heb ik geweten, want penningmeester in die tijd betekende langs de deuren gaan om de contributie contant te innen. Dit enig mogelijke haalsysteem kostte veel tijd want menigeen begon een praatje.  Wat dat betreft is er veel in het  voordeel van verenigingen veranderd.  De inning verloopt thans gedigitaliseerd waarin ook de administratieve verwerking programmatisch verloopt. Maar automatisering betekent helaas ook “ terugtrekking van de mens”.

De organisatie van ons eerste buurtfeest gaf veel hoofdbrekers, bijvoorbeeld  ,versiering, verlichting, muziek, afzetting van de Knipstraat, financiering, spelen voor de kinderen en zo voort. De taken werden verdeeld. Omdat de feestdagen reeds waren vastgesteld, werd tijdig met de voorbereiding begonnen. Mijn vrouw Riet en enkele andere vrouwen waren bereid hun medewerking te geven. Zij kwamen regelmatig bij elkaar om ideeën uit te wisselen. Zonder tekort te doen aan de inzet van allen, wil ik mijn buurman Goedejohan noemen. Deze man die men tegenwoordig een ZZP’er zou noemen, verzorgde geheel belangeloos de verlichting in de Knipstraat. En dat zou hij nog vele keren daarna doen. Als ik daar aan terugdenk, komt bij mij het tegenwoordig veel gehoorde  woord “verbinden” in gedachte. Dat was in die tijd echt het geval. Saamhorigheid en respect waren vanzelfsprekend. Niemand in de Knipstraat bezat een auto. Alleen kolenboer Bertus van de Broek  had een vrachtauto, maar die stond altijd elders geparkeerd. Er was dus volop ruimte om de straat een feestelijk aanzien te geven. Het werd een versierde straat waar menige buurtvereniging jaloers op kon zijn.  Het eerste buurtfeest,  waarbij ook veel bewoners van de Hoenderstraat en Vosstraat meededen, werd geopend door voorzitter Henk. Vervolgens nam het bestuur, kinderen en enkele bewoners plaats achter de fanfare ,de hekken gingen open en de stoet  maakte een tocht door de omliggende straten om te laten zien dat de Knipstraat het feest had geopend.  De meeste bewoners hadden inmiddels  stoelen en tafeltjes voor hun huis gezet. Ook het weer was ons gunstig gezind.  Vanaf de terugkomst van de stoet speelde de fanfare tot laat in de avond vrolijke  liedjes die in die tijd populair waren. Onder het genot van drankjes en hapjes werd er gezongen ,  gehost, gedanst en polonaise gelopen.  Het werd  een geweldig feest voor groot en klein. In de middag werden voor de kinderen bij hun leeftijd passende spelletjes gedaan. . Een collega van mij, de technicus Frits van de Peppel van Lopik-Radio, was tevens een professioneel fotograaf. Hij was bereid een prachtige serie foto’s van het feest te maken. Hij kwam daarvoor op zijn motor naar Utrecht. Jammer dat veel van de foto’s niet werden verkocht. De dag na de feestelijkheden  werd gezamenlijk weer voor een schone straat gezorgd. Van het feest was niets meer terug te vinden. Er zouden nog vele buurtfeesten volgen, die allen een groot succes werden.                      

 

J.v.A Cabaret.

Naast een buurtfeest in de straat zouden in mijn beleving de bewoners ook vermaakt kunnen worden in een zaal. Dat idee besprak ik met de bestuursleden, die daarvoor gelijk in waren. Zangoptredens samen met Riet waren ons niet vreemd en ik had als gitarist in een band gespeeld. Toneelspelen was mij al op zeer jonge leeftijd bijgebracht. De organisatie werd voor het grootste deel aan mij overgelaten. Totaal onervaren begon ik mijn allereerste activiteit: het oprichten van het J.v.A-cabaret waarvoor geschikte amateurs moesten worden gezocht. Op het moment dat het bekend werd, kreeg ik voldoende aanbod waaruit ik moest kiezen. Sommigen vielen direct af. Tussen de overigen was het soms om allerlei redenen moeilijk een keus te maken. Uiteindelijk is het toch gelukt een volgens mij geschikt gezelschap samen te stellen. Tijdens mijn zoektocht bleken ook bandleden belangstelling te hebben. Het repeteren kon beginnen, dat wil zeggen de komische sketches, liedjes, kleding, decors etc. moesten eerst verzorgd worden. In mijn vervolgverhaal neem ik u mee in mijn totale belevenis. 

 Deze klus zou ik nooit in mijn eentje kunnen klaren. Ik vond gelukkig mijn vrouw Riet en Henk met zijn vrouw Truus bereid mij hierbij te helpen. Er moest als eerste mijn idee over een avondvullend programma met sketches, liedjes en muziek worden uitgewerkt. Om niet veel werk te steken in het schrijven hiervan, werd besloten een aantal kan en klare lachwekkende sketches te kopen. Het schrijven van liedjes over de buurt voor het eerste optreden kon beperk blijven. Riet en ik hadden bovendien van eerdere optredens genoeg liedjes paraat. In een feestwinkel op de Amsterdamse Straatweg kochten we aan aantal verschillende sketchboekjes. De keus was snel gemaakt. We kozen voor de vier leukste. Dat leek mij voldoende. Vervolgens  moest ik in overleg met de acteurs om vast te stellen wie welke rollen zouden gaan spelen. Alleen al aan het bespreken hiervan beleefden we de grootste lol.  De acteurs  waren: Truus Stockschen, voor wie geen rol te gek was,  Jos Vink, een vrolijke Frans die zeer geschikt was voor komische rollen, Rick, geschikt voor stomme rollen, zijn vrouw die ik erbij hield als opvulling, mijn vrouw Riet, die de wat serieuzere rol moest gaan vervullen en tenslotte ik als aangever en andere rollen.  We waren zeer enthousiast, maar er werd wel veel gevraagd van de amateurs. Er werd van hun verwacht de toegewezen rollen uit het hoofd te leren maar ook die van de tegenspeler te bestuderen. We spraken af voor dit huiswerk ruim de tijd te nemen. Er werd een datum vastgesteld waarop wij met de repetities konden beginnen.

Nadat ik de vier sketches enkele malen zeer aandachtig had gelezen, was ik in staat een beeld te krijgen van de  kleding, attributen en decors die voor de uitvoering nodig waren. Ik wilde geen pauzes tussen de optredens. Een podium moest om die reden altijd voorzien zijn van gordijnen die de mogelijkheid boden zowel voor als achter nonstop te spelen. Het bestuur stelde vast dat de financiering van ons optreden uit sponsorgelden moest worden bekostigd. Deze taak nam Henk voor zijn rekening. Dat was hem wel toevertrouwd. In ruil daarvoor zouden de winkeliers reclame in het programmablad worden geboden. Het idee dat hier achter zat, was dat de bijdrage van de bewoners uitsluitend bestemd  was voor het jaarlijkse buurtfeest. Als penningmeester hield ik dan ook de knip voor de Knipstraat stevig dicht. We moesten roeien met de riemen die we hadden. Ons enthousiasme was niet te stuiten. Het werd een bijzondere belevenis om met weinig geld met elkaar zelf kleding en attributen te maken. Voor ons eigen zangoptreden vond Riet dat we hierbij kartonnen cowboyhoeden moesten dragen. Truus kwam op het idee om tweedehands herenhoeden op de markt te kopen en verder met knip- en plakwerk deze in de originele vorm te brengen.  Op de markt legden wij de koopman uit waarvoor wij ze nodig hadden. Hij had er duidelijk plezier in om ons te helpen. Uiteindelijk pasten ons twee herenhoeden en kregen voldoende karton mee om ze om te toveren tot cowboyhoeden. De woning van mijn ouders had, in verband met onze inwoning, geen ruimte voor klussen. Truus, die het niet zo nauw nam met rommel in haar huis, bood aan om alle voorbereidingen in hun ruime huis te doen. Ons  knipwerk en moduleren van de bolling met gleuf lukte na enkele mislukkingen. Het plakwerk kon beginnen. Truus had het stijfsel gekookt en kwam met het stelpannetje de huiskamer in. Op dat moment zei ze: “ Wessel, pak aan”. In een niet doordachte beweging pak ik de pan aan en laat hem in verband met de hitte meteen los. Het gevolg alle hete stijfsel over de Jabo-vloerbedekking ( gevlochten sisal }. Ik schaamde me dood, maar tot mijn grote verbazing begon Truus te schaterlachen. Het kon niet uitblijven of Riet, Henk en ik kregen de slappe lach. We zijn die avond niet toegekomen aan het plakwerk, maar hebben ons bezig gehouden om het stijfsel te verwijderen. Onze knieën waren nog een tijdje pijnlijk van de harde jabo. Helaas is het niet geheel gelukt en bleef de plek enigszins zichtbaar. Voor Truus was dat geen probleem. De hoeden bleken een succes. Ze waren, zeker gezien vanuit de zaal, niet van echt te onderscheiden.

Ik had wel een idee welke kleding bij welke rol zou passen. Maar hoe zouden anderen daarover denken. Nadat ik dit had besproken met enkele acteurs en overlegd met de hoedenmakers, heb ik de voorgestelde kleding op eenvoudige wijze geschetst. Tenslotte moesten de maaksters een duidelijk beeld hebben voordat zij aan de slag gingen. Het verzamelen van de stoffen en het passen en meten wilde ik aan hun overlaten. Zowel Riet als enkele dames van de vrouwenclub waren bereid om deze klus te doen. Dit was alweer een zorg minder. Maar er waren ook attributen. Het idee hierover moest nog verder uitgewerkt worden.

De allergrootste klus zou het maken van het decor zijn dat het voorste deel van  de Knipstraat moest voorstellen. Toen ik dat besprak met Henk, zei hij gelijk: “ Dat kan maar op één plek en dat is mijn grote zolder”. Er was echter een beperking, namelijk dat het decor niet breder kon zijn dan die van de zolder. Een schilderij op linnen zou veel te kostbaar zijn en bovendien moeilijk te beschilderen. We kozen voor stevig pakpapier dat Henk, via een bevriende zakenrelatie, op de juiste hoogte en breedte liet maken. Vervolgens kochten we twee latten in de breedte van de zolder. Truus verzorgde het stijfsel, die na afkoeling zonder problemen boven kwam. Het pakpapier werd op de zoldervloer uitgespreid en aan zowel de onder- als bovenkant om de latten geplakt en met wat spijkerwerk verstevigd. Na enkele dagen droogtijd hingen we het geheel tegen de blinde muur van de zolder en brachten een witte ondergrond aan met plakkaatverf. Toen we daar klaar mee waren, was het papier doordrenkt van vocht en begon te ribbelen. Henk stond wat bedenkelijk te kijken en zei: “ Als dat maar goed gaat, misschien is al ons werk voor niets geweest. Laten we hopen dat het strak trekt”. De volgende avond was ik vroeg bij Henk om polshoogte te nemen. Henk, die een eventuele teleurstelling niet alleen wilde beleven, had op mij gewacht.   Eenmaal boven konden wij onze ogen niet geloven. Wij zagen een prachtig wit geheel zonder een enkel rimpeltje. Het schilderwerk kon beginnen. Maar om een juiste weergave te schilderen, had ik een aantal juiste verhoudingen nodig. Dat losten we op door een foto te maken van het te schilderen straatgedeelte. Met behulp van het negatief en een toverlantaarn, kon ik in grote lijnen de verhouding met een koolstift aanbrengen. Daarna heb ik met dezelfde stift aan de hand van de foto de gehele tekening gemaakt en hier en daar veranderd. Het uiteindelijke schilderwerk zorgde voor een decor met een natuurgetrouwe weergave van de Knipstraat. Het kwam voor dat we tot diep in de nacht bezig waren, maar ‘s morgens was ik altijd op tijd bij de bus voor vertrek naar het Zendstation Lopik-Radio, waar ik als jong medewerker veel verantwoordelijkheid had.

Op de afgesproken datum kwamen de acteurs bij elkaar om te repeteren. Zij hadden zich prima aan de afspraak gehouden.  De rollen werden goed en vlot verwoord. Het grootste probleem was steeds de samenspraak met de tegenspelers. Afgesproken werd om samen met ieders tegenspeler te oefenen. Ik sprak af om daarna weer gezamenlijk bij elkaar te komen. 

J.v.A-cabaret (deel 2).

Tijdens de repetities worden voortaan de sketches door de daarbij optredende acteurs geheel gespeeld. De overige luisteren en kijken aandachtig toe om achteraf commentaar te kunnen geven. Deze gezamenlijke betrokkenheid blijkt een succes. De vier sketches worden uiteindelijk vlot en met humor uitgevoerd. Afgesproken wordt om voor een klein gezelschap, bijvoorbeeld het bestuur en genodigden, ons eerste optreden uit te proberen. De benamingen feedback en try-out waren nog niet uitgevonden. Bij een feestavond mag natuurlijk muziek niet ontbreken. Ik denk onmiddellijk aan Piet Arts, mijn vroegere klasgenoot van de lagere school, die bij binnenkomst het publiek met zijn accordeon in een vrolijke stemming weet te brengen. Het stoppen van zijn optreden, kan simpel door middel van een seintje van achter het toneelgordijn gebeuren. Daarna gaan de gordijnen langzaam open en zingen de acteurs een welkomstlied , dat luidt; “ Goede avond allemaal, hier aanwezig in de zaal. Wij brengen u wat zang en sketches met onze J.v.A.-revue ´ Op dat moment kom ik te voorschijn om het publiek een plezierige avond te wensen en maak duidelijk dat wij hopen dat onze gedegen voorbereiding ook werkelijk succes zal hebben.  Omdat het deze eerste avond uitsluitend gaat om zang en sketches zal er geen band nodig zijn voor bal na. Na enig zoeken en informeren vinden wij een zaaltje bij de watertoren op de Amsterdamsestraatweg.

Bij het bedenken  wie we moeten uitnodigen, komen als eersten de namen Willem en Marie bij mij op.  Wij wonen op de eerste etage boven de slagerij van Willem Groeneveld.  De huiskamer van mijn ouders bevindt zich boven de winkel. Onze woonkamer boven die van deze familie. We maken vaak veel herrie en gestommel tijdens repetities. Door de houten vloer wordt dit wellicht nog extra versterkt. Het gedogen van Willem is een keer op en hij komt  aanbellen. Mijn moeder die open doet, blijft stijf van schrik staan bij het zien van zo’n woedende buurman, waar wij een zeer goede omgang mee hebben. Met  luide stem  maakt hij duidelijk dat zijn geduld op is en de herrie onmiddellijk moet stoppen. Mijn moeder laat Willem binnen en sluit de deur. Tenslotte wil zij geen” buurtje kijk uit”. Bij het horen van zijn woede-uitval, maakt de vrolijke stemming bij sommigen van ons gezelschap plaats voor een angstig gevoel.  Als schuldige voor zijn boosheid, voel ik mij verantwoordelijk om dit probleem op te lossen , Op het moment dat Willem mij uit de kamer ziet komen , begint hij opnieuw met luide boze stem mij te vertellen wat hem dwars zit en dat de herrie moet stoppen. Het enige wat ik kan doen is zwijgend luisteren en instemmend  knikken. Nadat hij uitgeraasd is, bied ik mijn excuus aan en beloof dat zij geen last meer van ons zullen krijgen. Omdat ik bij Willem een potje kan breken en ik zeker weet dat hij overtuigd is dat ik mijn woord zal houden, geven wij elkaar de hand en nemen als goede buren afscheid. Moe doet daarna nog een extra duit in het zakje: “Laat dat niet meer gebeuren Wessel. Wij willen goede buren blijven, en, zij zullen het zeker op prijs stellen als je nog even bij ze langs gaat”.  Op dit advies van mijn lieve wijze moeder nodig ik ze de volgende morgen uit voor ons eerste optreden. Marie gaat hier graag op in, maar Willem kan niets beloven. In overleg met het bestuur stellen wij een lijst van genodigden samen. De altijd vrolijke zussen Druppers prijken bovenaan de lijst. Uit ervaring weet ik dat zij zullen bijdragen aan een  gezellige en vrolijke sfeer. Wij spreken af dat de voorzitter en een bestuurslid de leden persoonlijk gaan uitnodigen, waarbij zij duidelijk de bedoeling van ons optreden vermelden. Om die reden hoeven er voor deze avond geen programma’s te worden gestencild en afgegeven. 

Op de zaterdag van ons optreden, zijn wij al vroeg in de middag in de zaal om alles voor te bereiden. Het geschilderde decor kan helaas niet opgehangen worden omdat de podiumruimte te klein is.  Met veel moeite kunnen we de benodigde attributen een plekje geven. Om zeker te zijn van een vlot verloop van ons optreden, neem ik de afspraken met de acteurs door. Wij verheugen ons erop onze leden een humoristische en gezellige avond te mogen geven. Wij zijn er klaar voor, dus laat het publiek maar komen. Vanaf half acht begint het zaaltje langzaam vol te lopen. Van achter het gesloten gordijn horen wij aan de  vrolijke geluiden dat de stemming goed is.  Ik zeg zachtjes: “ Het wordt onze klus dat te verhogen”. Op dat moment begint Piet Arts voor het doek een medley van bekende liedjes te spelen. Dat zijn optreden zeer gewaardeerd wordt, is te horen aan het meezingen van velen. Als Piet ( later Pierre ) klaar is met zijn medley, geeft ik hem een zacht prikje van achter het doek. Piet krijgt een groot applaus en trekt zich terug.

Op dat moment zijn wij aan de beurt. Het doek gaat open en wij begroeten ons publiek met ons welkomstlied. “ Goede avond allemaal enz.” ( zie boven). Daarna geef ik, weer voor gesloten gordijnen, een korte toelichting wat de aanwezigen mogen verwachten omdat wij voor deze speciale avond geen programma’s hebben verstrekt. Ik vervolg: “ Wij werken hier helaas niet met dubbele gordijnen, zodat na elk sketch even de gordijnen  dicht gaan. Maar Piet zal uw geduld verzachten met zijn accordeonmuziek “. Achter het gordijn worden nu snel de attributen neergezet en krijg ik een duwtje in mijn rug, waarna ik uitroep: “Wij gaan beginnen”, Het gordijn gaat open en de acteurs  brengen hun eerste sketch “Huilpreparaat”. Dit eerste optreden heeft succes. We krijgen de lachers op de hand en er wordt afgesloten met een groot applaus. Het volgende optreden is voor het met cowboyhoeden uitgedoste tweestemmig zangduo WERI ( Wessel en Riet). Een mooi Engels liedje gaat over  The old lamplighter of long, long ago”, “Chante, chante encore” en een liedje “Weet je mensen waarvan ik droomde”, dat gaat over het ontstaan van de buurtvereniging. Daarna volgt een sketch waarin ik zelf optreedt als rechter. En zo zorgen wij voor een avond met wisselend optreden. Uit de reacties blijkt dat de genodigden een plezierige avond  hebben. Tijdens de onderbrekingen zorgt Piet Arts voor het muzikale optreden. Na onze laatste van de vier sketches te hebben opgevoerd, komen alle acteurs en Piet nog eenmaal op het toneel om de aanwezigen te bedanken, gevolgd door applaus. Voor ons als amateurs een compliment en de zekerheid dat wij klaar zijn voor het volgende optreden. Onze voorzitter van de buurtvereniging, Henk Stockschen, komt ons bedanken en vraagt de zaal: “ Heeft u genoten”, waarop nogmaals een applaus volgt. De avond wordt afgesloten met een gezellig samenzijn onder het genot van een hapje en een drankje voor eigen rekening. Als ik na afloop ga afrekenen voor de huur van de zaal en de consumpties van de acteurs, ontmoet ik een boze eigenaar of uitbater. Hij zegt: “Ik wil u hier met dit gezelschap nooit meer zien”. Hij vertelt niet waarom, maar waarschijnlijk vallen de inkomsten van deze avond erg tegen. Meestal worden hier bruiloften gevierd, waaraan goed te verdienen valt. Het enige wat ik kan zeggen: “ Het spijt me dat u boos bent, maar ik heb u duidelijk van te voren vertelt dat het om een uitvoering ging”. In de wetenschap dat wij hier nooit meer zouden terugkomen, heb ik er verder met niemand over gesproken. Het was tenslotte een kwestie tussen ons beiden.

Na alles te hebben ingepakt zijn wij gezamenlijk sjouwend richting Knipstraat gelopen. Niemand had in die tijd een auto. Maar dat kon de pret niet drukken. Dat hadden wij deze avond gehad en ‘t zou een vervolg hebben.

Auteur  Wessel Hansen 

 

J.v.A-cabaret (deel 3).

 Na de geslaagde eerste uitvoering wordt  het nu tijd om op korte termijn een avond voor alle leden van de buurtvereniging te verzorgen. Om dit goed te laten verlopen, moet niet alleen een grotere zaal maar ook een podium met dubbeldoek beschikbaar zijn. Via een bevriende relatie komen wij in contact met de pastoor van de Sint Maartenkerk. De priester is gaarne bereid om de grote zaal met podium voor ons beschikbaar te stellen. Hij moet ons echter teleurstellen want er is geen dubbeldoek. Aangezien verder alles aan onze eisen voldoet, besluiten wij er zelf voor dubbeldoek te zullen zorgen. De zaal wordt vastgelegd voor zaterdag 14 november 1953. We spreken af dat de bestuursleden de bewoners in hun directe omgeving hierover inlichten. Uit de reacties blijkt dat iedereen graag aanwezig wil zijn.

We leefden in een tijd waarin de meeste gezinnen elk dubbeltje wel twee keer omdraaide voordat het werd uitgegeven. Van weelde, zoals we die nu kennen, was geen sprake. Zo’n gratis feestavond was voor alle bewoners een bijzonder uitje. Ik heb ervaren en geleerd wat tevredenheid betekent.

Mijn volgende klus is het programma samenstellen. Een van  onze vrouwelijke acteurs heeft haar vader bereid gevonden om als goochelaar op te treden. Onze virtuoos op accordeon Piet Arts zal de muzikale omlijsting verzorgen. In combinatie met ons cabaret en zang is dit voldoende voor een avondvullend programma. Het gezellig samenzijn mag van meneer pastoor tot twee uur. De samenstelling van de uitnodigingen waarin naast het programma ook de donerende winkeliers en bedrijven vermeld worden, laat ik aan Henk over. Bovendien moet er bij iedere advertentie een toepasselijke tekst verzonnen worden. Het uiteindelijke gestencilde  resultaat ( zie bijlage) ziet er simpel maar goed verzorgd uit. Dit moet een moeilijke klus geweest zijn waarvan ik geen weet had.

Op zaterdag 14 november 1953 zijn Henk, Truus, Riet en ik al vroeg uit de veren. We moeten zoveel mogelijk overgordijnen van thuis meenemen om ons voorgenomen plan “dubbeldoek” uit te voeren. Ook het decor gaat mee. Bestuurslid Bertus van de Broek, de kolenboer, brengt ons en alle attributen met zijn vrachtauto naar de Pelmolenweg. Het wordt een enorme uitzoekerij om vast te stellen hoe wij de gordijnen moeten bevestigen en open en dicht kunnen doen. Meneer pastoor komt ook even kijken maar zijn welwillend advies helpt ons geen stap verder. Hij kan hooguit een schietgebedje doen. Het wordt buiten verwachting een urenlang karwei tot laat in de middag. Omdat wij niets te eten hebben meegenomen moeten wij het zonder lunch en warme maaltijd stellen. ( Niemand hadtelefoon, dus een verzoekje om eten voor ons mee te brengen was onmogelijk). Maar de klus slaagde en wij zijn op tijd klaar waardoor ik de gelegenheid heb om met de inmiddels binnengekomen acteurs de volgorde van ons optreden te bespreken. Op dat moment vertelt Mr. Eusebius, de goochelaar, mij in vertrouwen dat hij twee mensen uit het publiek om medewerking heeft gevraagd om zijn trucs te laten slagen.

Kijkend door een spleet van de gordijnen zie ik dat de zaal bijna volledig bezet is. Ik vraag Piet om voor het doek plaats te nemen en het publiek te verrassen met zijn accordeonmuziek. Het eerste succesje is binnen. Het publiek hoor ik zingen en het is in opperbeste stemming. Na het afgesproken seintje speelt hij zijn laatste nummer, gevolgd door een groot applaus. Het eerste doek gaat open en wij zingen ons welkomstlied. De voorzitter komt naar voren en opent met een welkomstpraatje de feestavond.  Wij verlaten het toneel waarna het tweede doek open gaat. Het publiek ziet het decor van hun eigen Knipstraat en laat duidelijk horen hoe mooi het is. Ook de attributen staan al klaar en de acteurs spelen hun eerste sketch.  Het wordt evenals ons eerste optreden een afwisselend programma.  Ik ben er die avond getuige van dat Mr Eusebius het publiek versteld doet staan. Had hij mij niet ingelicht, dan was mij hetzelfde overkomen. Het was zijn vlotte weloverwogen praatje dat hierbij heel belangrijk was. De avond wordt besloten met een dankwoord en een bloemstukje voor de deelnemers aan de revue en een groot applaus van de zaal.

Hierna volgt een gezellig samenzijn. Voor een drankje, zonder hapje. heeft het bestuur  gezorgd. Vele bewoners komen ons bedanken en enkele jonge dames willen ook graag bij de revue. Met iemand van het Utrechts Nieuwsblad heb ik, onder het genot van een jonge jenever, een praatje over onze revue. Dit gesprek heeft helaas niet lang kunnen duren, want ik word duizelig en kan nog net de wc bereiken. Wat daarna met mij is gebeurd ,heb ik pas de volgende morgen gehoord . Ik word wakker op de divan in het huis van Henk en Truus en vraag mij af: “Hoe ben ik hier terecht gekomen”. Een boze Riet vertelt: “Jij zat met de wc-deur open in bewusteloze toestand op de pot . Ik schaamde mij dood om zoiets mee te moeten maken. Je bent met veel moeite in een taxi gehesen en met Henk en Truus naar hun huis gereden.  Ik wilde niet met een bewusteloze zoon bij jouw ouders aankomen. Henk heeft nog snel de aanwezigen ingelicht dat jij onwel was geworden en met de pastoor afgesproken dat wij de volgende dag alles komen ophalen”. Dat ene glaasje op mijn nuchtere maag, was de oorzaak van alle ellende. Maar na een stevig ontbijt van Truus ben ik weer de Wessel zoals altijd. Als Riet het voorval aan mijn ouders vertelt, zijn ze dankbaar voor haar besluit dat ik bij Henk en Truus mijn roes heb uitgeslapen. “Wat zouden wij in angst hebben gezeten”, is hun reactie. Diverse bewoners komen die dag even informeren hoe het met me gaat. Als ik hun de reden vertel, kijken zij mij hoofdschuddend aan en hoor ik vaak de reactie: “ Dat is een goede leer voor de volgende keer”. Waarop ik antwoordt: “ Dat was eens maar nooit meer”. Met de acteurs hebben wij wat later een gezellig samenzijn. We spreken af zo snel mogelijk weer te gaan repeteren voor een volgende revue met nieuwe sketches.

Tijdens een gesprek hierover met Henk en enkele bestuursleden schiet mij te binnen dat drukkerij Boekhoven op de hoek van de Breedstraat volledig aan onze wens zal kunnen voldoen . Ik heb namelijk heel leuke herinneringen aan dit bedrijf. Als jochie van twaalf zat ik samen met vriendje Jan Plantinga op de padvinderij en we kwamen altijd samen in ons honk op de zolder van dit bedrijf. We waren ook wel eens op het podium in de grote zaal.  Bovendien is het slechts een korte afstand van de Knipstraat .Om er achter te komen of wij tegen een kleine vergoeding hier ons feest mogen geven, zal Henk, de enige die hiervoor in aanmerking komt, met de directie contact opnemen. Boekhoven blijkt na dit gesprek een echt sociaal bedrijf te zijn voor zowel het personeel als ook voor de bewoners in  de directe omgeving. Zij willen hun zaal beschikbaar stellen onder voorwaarden dat na afloop alles weer netjes en opgeruimd wordt achter gelaten. Henk krijgt een aantal data mee waarop de zaal beschikbaar is.  Na overleg met de acteurs  en het bestuur wordt de datum 20 februari 1954 vastgesteld. Dit betekent in een periode van drie maanden  klaar zijn voor de uitvoering van vier of vijf nieuwe sketches.  De acteurs vinden het een uitdaging en zeggen in koor: “We gaan er voor”. Het is nu ook aan het bestuur om zo snel mogelijk tot actie over te gaan. De voorzitter kennende, zal het hieraan niet ontbreken. Samen met Truus en Riet zoeken wij vijf leuke sketches uit. Direct daarna gaan wij aan de slag met de repetities . We hebben inmiddels voldoende ervaring met de juiste aanpak voor een snel succes. De bestuursleden hebben de bewoners ingelicht  over de datum. Een nieuwe bewoner uit de Knipstraat heeft een idee om een Hawaii-bandje samen te stellen. Dat lijkt niet zo moeilijk . Een tweede gitarist weet ik wel te vinden. Al snel worden we het eens over de naam “Nomari Hawaiiens”. Dit bandje is goed voor twee optredens. Riet en ik gaan enkele avonden samen spelen en zingen. Daar is niet veel oefening voor nodig. Wat blijkt hij kan heel goed de derde stem zingen. Dat klinkt bijzonder mooi , Ik eerste- Riet tweede -en hij derde stem. Omdat Piet op die datum niet kan optreden, krijg ik via hem contact met accordeonist Henny Coster, die naast zijn solo-optreden tevens met zijn bandje de dansmuziek kan verzorgen, inclusief een optreden van clown Japie.  Mijn programma is zeker volledig avondvullend. Mijn enige zorg is nu nog op tijd klaar zijn voor het optreden van de revue-acteurs.  In deze zaal is eveneens geen “dubbeldoek” aanwezig. Zelfs de mogelijkheid om zelf hierin te voorzien is er niet. Ik zal het programma hierop moeten aanpassen, zodat we toch nonstop kunnen werken.

Tijdig voor het begin van de feestavond, neem ik de volgorde van het programma door met onze acteurs en Henny Coster. Het gaat vooral om de optredens voor het “enkeldoek”. Het wordt weer een succesvolle uitvoering . Het publiek geniet , maar ik moet die avond hard aan de bak om vooral  de optredens van Henny Coster en clown Japie niet te laten uitlopen. Na afloop verzorgt Henny de dansmuziek en geniet ik, thans bij vol bewustzijn, van een gezellig samenzijn tot twee uur. Op hun verzoek hadden wij ook enkele bestuursleden van andere buurtverenigingen uitgenodigd. Het gevolg is dat wij worden gevraagd voor een optreden voor hun vereniging.  Hierbij spreek ik af dat wij alleen met sketches willen optreden.  Voor muziek en dergelijke moeten zij dan zelf zorgen. We hadden genoeg ingestudeerde sketches om met hen een keus te maken. Op die avond komt de zoon van een melkboer uit de Jacobstraat zijn medewerking aan ons zangduo aanbieden. Hij speelt contrabas. Het blijkt bij latere repetities een prachtige begeleiding . Ons zangoptreden wordt er daarna completer door. 

( Er zullen nog vele optreden volgen, maar mijn beleving met de revue is volledig beschreven. Bovendien zou ik steeds weer in herhaling vallen. )

Tiel, 9 januari 2018.

Auteur: Wessel Hansen.